Wat heeft België nog in Congo te zoeken?



Vandaag vertrekken Buitenlandminister Didier Reynders (MR) en Ontwikkelingsminister Alexander De Croo (Open Vld) voor een officieel bezoek aan Congo. De Morgen vroeg enkele Afrika-experts of België eigenlijk nog wel een rol van betekenis kan spelen in de voormalige kolonie.


Steunt België president Joseph Kabila of het Congolese volk? 
Hoewel de volgende verkiezingen pas in 2016 plaatsvinden, lopen de spanningen in Congo nu al hoog op. Volgens de grondwet kan Kabila zich geen derde keer verkiesbaar stellen, maar de president lijkt er alles aan te doen om zijn ambtstermijn te rekken. Zo pakte hij in januari uit met een nieuwe regel die de organisatie van de verkiezingen afhankelijk wou maken van een volkstelling. In een land dat zo groot is als Oost-Europa en kampt met een gebrekkige infrastructuur zou de organisatie van zo’n census weleens jaren kunnen aanslepen.

Het voorstel lokte bloedige straatprotesten uit die in Kinshasa en andere grote steden zeker veertig mensen het leven kostte. De census is ondertussen van de baan. Kabila zwichtte onder de druk van de straat, maar ondervond ook behoorlijk wat tegenstand binnen eigen rangen, volgens sommigen een bewijs dat de politieke elite uit elkaar aan het vallen is.
De vraag is of België een gunstige invloed kan uitoefenen op het politieke proces in Kinshasa. 
Het snelle antwoord is: ja. Samen met zijn collega’s van de VS, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, de EU en de VN was de Belgische ambassadeur Michel Lastschenko op 24 januari, enkele dagen na de bloedige protesten, aanwezig op een belangrijke vergadering in de residentie van Kabila. De Westerse ambassadeurs drongen er bij de Congolese president op aan om zijn censusidee in te trekken.
“België heeft wel degelijk nog invloed in Kinshasa”, zegt ook Nadia Nsayi, Centraal-Afrika-expert voor Broederlijk Delen en Pax Christi Vlaanderen. “Maar tegelijk kiest België ook wel voor een low profile-aanpak. Ambitie en een langetermijnvisie zou zeker mogen.” Nsayi verwijst onder andere naar de verklaring die Buitenlandminister Didier Reynders na de bloedige rellen verspreidde en waarin hij geen kritiek leverde op het buitensporige geweld van het regime van Kabila. “Ten eerste is het jammer dat Reynders zo laat reageerde: er moesten eerst doden vallen vooraleer België met een verklaring kwam over de volkstelling. Ook de vaagheid van Reynders’ woorden viel op. In zijn tekst stond niet eens dat Kabila de grondwet moet respecteren en dat hij zijn mandaat niet kan verlengen. Reynders benadrukte niet expliciet dat de verkiezingen in 2016 moeten plaatsvinden en niet uitgesteld kunnen worden. België kiest niet altijd de kant van het Congolese volk en verspeelt op die manier behoorlijk wat krediet (Pas deze week verspreidde minister Reynders een verklaring waarin hij erop aandringt om de verkiezingen in 2016 te doen plaatsvinden, KoV)”

“Dat is momenteel het grote probleem van België in Congo”, zegt ook publicist Alphonse Muambi. “België speelt het heel low profile, praat vooral met het establishment en doet dat vooral achter de schermen. Ondertussen laat Reynders zich voorbijsteken door andere landen. Zo liet de Amerikaanse Buitenlandminister John Kerry al duidelijk verstaan dat Kabila misschien nog een rol kan spelen voor Congo, maar niet als president. Dat heeft enorm veel goodwill gecreëerd bij de bevolking.”
Papy Mbwiti, één van Congo’s meest gerespecteerde schrijvers en theatermakers, drukt het nog sterker uit. “In Congo zit België momenteel aan de verkeerde kant van de geschiedenis. In plaats van zich resoluut aan de kant van de democratie en het Congolese volk te scharen, nemen de Belgische gezagsdragers een dubbelzinnige houding aan. Lieve hemel, we leven in het jaar 2014. Dictaturen als die van Kabila worden via kritische organisaties en sociale media razendsnel doorprikt en ontmaskerd. In plaats van het regime te blijven steunen, zou België er beter aan doen om echte relaties te cultiveren met de representatieve krachten van het Congolese volk.”
In november 2013 was er even hoop voor het door oorlog geteisterde Oost-Congo. Met veel hulp van VN-troepen had het Congolese regeringsleger de door Rwanda gesteunde rebellengroep M23 verslaan. Maar het optimisme is alweer verdwenen. M23 werd niet ontwapend en een langverwacht offensief tegen een andere rebellengroep – het FDLR – draaide uit op een fiasco nog voor het goed en wel begonnen was.
Het FDLR bestaat voor een deel uit strijders die deelnamen aan de Rwandese genocide van 1994. Bedoeling was om de FDLR-commandanten tot januari de tijd te geven om hun wapens af te geven. Als dat niet gebeurde, zou er een gezamenlijk militair offensief komen van VN-blauwhelmen en Congolese regeringstroepen. Maar tot ontsteltenis van de Verenigde Naties kondigde president Kabila op 29 januari aan dat het Congolese leger op zijn eentje een offensief was begonnen. Een dag later lieten de Verenigde Naties weten dat van militaire steun voorlopig geen sprake kan zijn, omdat de Congolese troepen onder leiding staan van twee generaals die beschuldigd worden van meer dan honderd mensenrechtenschendingen, waaronder willekeurige executies en seksueel geweld.
Ook in Oost-Congo is de invloed van België de jongste jaren behoorlijk afgenomen, zeggen de experts. Nsayi: “Stellen dat we helemaal afwezig zijn, zou oneerlijk zijn. De Belg Koen Vervaeke is EU-hoofdcoördinator voor het gebied van de Grote Meren en diplomaat Frank De Coninck is de Belgische speciaal gezant voor die regio. Zij kunnen wel degelijk invloed uitoefenen. Maar andere Westerse landen zijn veel ambitieuzer. Niet enkel de VS en het Verenigd Koninkrijk hebben een permanente vertegenwoordiger in Oost-Congo, ook Nederland heeft er een. Nog niet zo lang geleden was België nog een van de belangrijkste spelers: we hadden er een consulaat, en jonge dynamische diplomaten als Jozef Smets speelden bij de vredesonderhandelingen een actieve bemiddelingsrol.”
“Ook hier loopt België voortdurend achter de feiten aan”, vult Muambi aan. “Oké, er werd geïnvesteerd in de opleiding van Congolese militairen die nu actief zijn in Oost-Congo, maar dat is niet voldoende. Als je als land oprecht wil meewerken aan duurzame vrede in Oost-Congo, dan moet je daar echt aanwezig zijn en ook je nek durven uitsteken. Eigenlijk is het een uitgelezen moment om dat te doen. Het vredesproces zit in het slop en heeft nieuwe energie nodig. België zou bijvoorbeeld kunnen eisen dat Kabila die twee foute generaals terugtrekt.”
Het getalm en de onduidelijke Congo-koers zou ook binnen de Belgische diplomatie voor de nodige wrevel zorgen. In 2013 durfde minister Reynders het nog aan om kritiek te leveren op de steun van Rwanda aan de M23-rebellen, maar na een aanvaring met president Paul Kagame is die houding volgens een aantal diplomaten omgeslagen in een nietszeggende zero risk-houding.

Doet België op de juiste manier aan ontwikkelingssamenwerking?
Anno 2014 is Congo nog steeds een grote humanitaire ramp. 87 procent van de bevolking moet het stellen met minder dan 1,25 dollar (zo’n 1,1 euro) per dag, bijna vijftig procent van de jonge vrouwen is analfabeet en de gemiddelde levensverwachting is vijftig jaar. Op het gebied van ontwikkelingssamenwerking is België nog altijd één van de grootste spelers: jaarlijks investeert België in totaal 110 miljoen euro officiële hulp in Congo, geld dat voornamelijk terechtkomt in drie sectoren: landbouw, het ontsluiten van het platteland, gezondheid en technisch en beroepsonderwijs. Er zijn ook een aantal zogenaamde transversale thema’s zoals gendergelijkheid, kinderrechten, goed bestuur, duurzame ontwikkeling en HIV-bestrijding.
“Ook al is België de laatste jaren wat weggezakt, we zijn nog altijd de op vijf na grootste donor”, zegt 11.11.11-directeur Bogdan Vanden Berghe. “België investeert veel in het middenveld: mensenrechtenorganisaties, vrouwenorganisaties, landbouw-ngo’s. Dat lijkt me cruciaal: het land heeft nood aan sterke en weerbare sociale organisaties. Wel vind ik dat België zwaarder zou kunnen inzetten op de zwakke overheidsstructuur en de decentralisatie. De lokale overheidsstructuren in Congo zijn erg zwak en Kinshasa is echt een administratief waterhoofd. Heel veel getalenteerde lokale bestuurders hebben geen middelen en dat verklaart deels de trage ontwikkeling. Maar ook dit ligt natuurlijk politiek gevoelig: decentralisatie betekent dat Kinshasa macht en geld moet afstaan.”
Nadia Nsayi plaatst een belangrijke kanttekening: “Omdat België niet zwaar genoeg inzet op democratisering en vredesopbouw is het moeilijk om aan duurzame hulp te doen. Je kunt de beste ontwikkelingsprojecten ter wereld hebben, maar als je met een partneroverheid zit die corrupt is en niet vooruit wil, kun je eigenlijk niet anders dan harder doordrukken inzake vrede, politieke vrijheid, democratie en goed bestuur.”
Alphonse Muambi is hierover kort en krachtig. “Ontwikkelingssamenwerking is passé. Als ik in de straten van Kinshasa en Goma met jongeren praat, zeggen die me: ‘Ach man, rot toch op met jullie hulp.’ Wat zij eisen is vrijheid en veiligheid. Het recht om niet willekeurig opgepakt te worden, het recht om zonder corruptie een huis te kopen of een zaak te beginnen, het recht om niet door een militair of rebel te worden verkracht. Westerse landen als België moeten daarop echt de nadruk leggen: een politieke klasse die de regels van de rechtsstaat respecteert, bekwame en eerlijke rechters, ministers die mensenrechtenactivisten beschermen in plaats van ze te vervolgen. Als België zich daarop zou concentreren, dan zou iedereen applaudisseren en zou Congo snel vooruitgang boeken.”
De aankondiging van Ontwikkelingsminister Alexander De Croo om ontwikkelingsprojecten af te toetsen aan het respect van de mensenrechten is alvast een stap in de goede richting, zegt Vanden Berghe. “Ook al valt te verwachten dat De Croo in Congo vrij snel op weerstand zal stuiten.” Nsayi: “Ik hoop dat het enthousiasme van minister De Croo ook bij Reynders voor een nieuwe dynamiek zal zorgen; dat De Croo zijn MR-collega kan stimuleren om in Kinshasa wat meer daadkracht te tonen.”
Er is iets vreemd aan de hand. Congo haalt de laatste jaren groeicijfers van meer dan acht procent, maar er zijn relatief weinig Belgische ondernemers die in het land investeren. “Een gemiste kans”, zegt Nsayi. “Het wordt tijd dat ook de economische relaties opnieuw worden aangehaald. België verdedigt de economische belangen van George Forrest en de familie Lippens, maar ik zie bij de Belgische overheid geen echte economische politiek voor Congo. Hoe dat komt? Volgens mij heeft het te maken met het slechte ondernemingsklimaat, maar ook met een historisch schuldgevoel. Er is schroom om openlijk winst te maken in de oud-kolonie, ook al weten we dat economische vooruitgang een van de belangrijkste hefbomen is om een land ook sociaal te doen vooruitgaan.”
“Er zit veel meer in voor België”, zegt ook Alphonse Muambi. “In deze periode van het jaar zijn er bijvoorbeeld veel schepen die voor de haven van Matadi stilliggen omdat er zo veel zandbanken zijn. Onbegrijpelijk dat de Belgische baggerbedrijven daar geen kansen zien. Hetzelfde geldt voor de waterwegen tussen Kinshasa en een stad als Bandaka: veel problemen, veel zandbanken. Baggerbedrijven kunnen hier geld verdienen en tegelijk de economie stimuleren en voor stabiliteit zorgen. In Congo zie ik overal Chinese en Japanse zakenlui. Ook Amerikanen, maar veel minder Belgen. Misschien hebben de Belgen een te groot IQ en denken ze te veel na: wat kan er allemaal fout lopen, kunnen we al die administratieve beslommeringen wel aan? Een ondernemer kan zich dermate suf denken dat hij uiteindelijk niets onderneemt.”
Schrijver Papy Mbwiti: “Ook hier blijven de Belgen worstelen met dat historisch schuldgevoel waardoor ze door de rest worden voorbijgestoken. Weet je, het wordt tijd dat we onze relatie opnieuw definiëren. De last van het verleden mag geen taboe meer zijn. We moeten op een meer onbevangen manier met elkaar omgaan. De koloniale tijden zijn voorbij, we leven nu in een nieuwe gemondialiseerde wereldorde waarbij naast China, India, Pakistan en Zuid-Afrika, ook België een plaats heeft in Congo. We hebben een bijzondere relatie met elkaar, maar we moeten ze durven beleven.”
Doen kunstenaars wél wat veel politici niet durven?
Een domein waar de samenwerkingen tussen Belgen en Congolezen wel groeien en bloeien, is de cultuursector, al is dat in de eerste plaats te danken aan een aantal cultuurorganisaties en individuen. Cultuurhuizen als Bozar, KVS, Wiels en het Museum voor Midden-Afrika in Tervuren werken intensief samen met Congolese artiesten. Producties als Coup Fatal, waarbij Belgische artiesten als Fabrizio Cassol en Alain Platel samenwerken met Congolese artiesten, doen over heel Europa zalen vollopen. Bogdan Vanden Berghe: “Het is een cliché, maar de echte rijkdom van Congo bevindt zich boven de grond: de bevolking. Het is een ongelooflijk creatief land en ik zie veel Congolese artiesten die internationaal doorbreken en op die manier een stem krijgen in het maatschappelijk debat.”
“Als je artiesten meer ruimte geeft, geef je een samenleving meer kansen om een identiteit te ontwikkelen en zelfvertrouwen te kweken”, aldus Nadia Nsayi. “Ook dat is zeer belangrijk voor de toekomst van een land. Omdat de Congolese overheid artiesten relatief met rust laat, hebben ze een zekere ruimte om op hun eigen creatieve, meer filosofische manier kritiek te geven op de samenleving en de politiek. In de strijd voor meer vrijheid zijn artiesten de voorhoede.”
Congo-België: in cijfers
  • Totale officiële hulp aan Congo: 110 miljoen euro per jaar.
    • Hulp van Belgische ngo’s aan Congo: 46 miljoen euro per jaar.
    • Congolese export naar België: 56 miljoen euro per jaar (ter vergelijking: Congolese export naar China: 2,8 miljard euro)
    • Belgische export naar Congo: 381 miljoen euro (ter vergelijking: China voert voor 702 miljoen euro uit naar Congo en Zuid-Afrika 1,3miljard euro).
demorgen.be van 19 februari 2015

Reacties

Populaire posts